De Siepelkerk van Dwingeloo Die kerk met de ui? Met ’n siepel zegt de Dwingeler. Siepel is Drents voor ui. En de Dwingelers zijn maar wat trots op hun siepelkerk. Terecht, want hoe fraai het dorp ook is, zonder de kerk en vooral die charismatische toren, zou Dwingeloo geen Dwingeloo zijn.
Toeristen en dagjesmensen ontgaat dat niet. Mensen uit Kerkwerve, Rotterdam, Sint-Oedenrode en zelfs mensen uit het buitenland. Zij alle willen graag weten hoe oud de kerk nou is van Dwingeloo, wie hem heeft gebouwd en waarom de toren zo’n speciale spits bezit.
Daar gaan wij nu achter komen Over de kerk is het nodige geschreven, maar tot een eigen boek kwam het nooit. Want hoewel er al heel wat serieus onderzoekswerk naar de kerkgeschiedenis is verricht, zijn er ook enkele twijfelachtige aannames gedaan, en juist die zijn vaak een eigen leven gaan leiden.
Zicht op Dwingeloo vanaf het Batingerschut
– 18 de -eeuwse ets.
(Foto: RCE) .
Diverse van die ‘feiten’ nemen wij kritisch onder de loep. Bijvoorbeeld dat de kerk zou zijn gebouwd in 1410, en dat de toren een creatie is van Johan die Werckmeyster, die een hele ‘Drentse kerktorenfamilie’ op zijn naam zou hebben staan. En ‘sorry Dwingelers’ ook de theorie hoe de toren aan zijn siepel komt, heeft niet zonder kleerscheuren onderzoeken doorstaan…
Zonde misschien van de mooie verhalen, maar toch blijft het een goed stuk historie. Hoewel er dus pas in de tweede helft van de 13 de eeuw aanwijzingen zijn voor het bestaan van een kerk in Dwingeloo, gaan veel historici ervan uit dat deze al in de 12 de eeuw moet zijn gesticht.
De Sint-Nicolaaskerk is een éénbeukige gotische zaalkerk, met de gebruikelijke indeling van schip, koor en toren. Het gebouw ligt op een ruim kerkhof met hoge bomen. Aan de zuidzijde wordt dit begrensd door de Brink, aan de oostzijde door de Entingheweg en het Kerkpad loopt aan de westzijde langs kerk en kerkhof. De noordzijde grenst aan bebouwing. Het gebouw is zoals elke middeleeuwse kerk oost-west georiënteerd, waarbij de toren steevast aan de westkant staat. De totale lengte (exclusief steunberen) bedraagt 33 meter.
In de Franse Tijd werd de schulte als hoogste dorpsautoriteit afgeschaft. Omdat het schultehuis in particuliere handen was, moest er een nieuw raadhuis komen. Dat verrees rond 1810 op deze plek aan de Brink. Het uitzicht op de kerk werd er ernstig door belemmerd. Het pand werd afgebroken nadat in 1939 aan de ander kant van de Brink een nieuw raadhuis was verrezen. (Foto: E.J. Boneschanser uit: Dwingeler Prenten).
De Batingekapel is ouder dan het schip en waarschijnlijk ook dan het koor (m.u.v. het kloostermoppengedeelte). Algemeen werd aangenomen dat de Sint-Nicolaaskerk in de 15 de eeuw in verschillende fases werd opgetrokken ter vervanging van een oudere kerk. Het gotische koor dateert in aanleg uit de tweede helft van de 13 de eeuw (of de zeer vroege 14 de eeuw). Daarop wijzen de grote kloostermoppen in de eerste vier lagen bovengronds metselwerk. Het opgaande werk van het koor is jonger. Het dateert uit de periode 1380 – 1420. Belangrijke aanwijzing daarvoor zijn de stijlkenmerken van de figuratieve kraagstenen van het gewelf. Dergelijke kraagstenen zijn in het Noorden zeer zeldzaam. Initiator voor de bouw was mogelijk Coenraad de Vos van Steenwijk, heer van de nabijgelegen Havezate Batinge.
Ramp 1630 Op 3 februari 1630 stortte de spits van de toren bovenop het dak van het schip. Volgens latere beschrijvingen stortten de gewelven van het schip in en moest behalve de torenspits het gehele dak en plafond worden vernieuwd. Oorzaak van de ramp was vermoedelijk niet alleen de noordwesterstorm, maar ook het achterstallige onderhoud. De vermogende heer van Batinge, Rutger van den Boetzelaer, hebben aan dit herstel bijgedragen. In diens opdracht zou de toren in plaats van de oorspronkelijke hoge naaldspits de opvallende spits met ui-bekroning hebben gekregen. De Nicolaaskerk dankt zijn bijnaam Siepelkerk aan (siepel is Drents voor ui ).
Ramp 1923 Op 13 augustus 1923 sloeg het noodlot opnieuw toe. In de keuterij van A.T. Andreae (op het huidige adres Heuvelenweg 1) brak door onbekende oorzaak brand uit. Door de stevige wind sloeg het vuur al snel over op de riet- en stro gedekte daken en de buiten opgestelde hooi-en korenmijten. Binnen enkele uren waren negen boerderijen en woningen, de synagoge én de Sint-Nicolaaskerk in as gelegd. De schade aan de kerk was enorm: de torenspits, die als eerste vlam vatte, stortte brandend en al op het dak, dat vervolgens met de zoldering in rook opging. De kroonluchter kon nog bijtijds uit de brandende kerk worden gered. Deze is tot ‘keurige’ elektrische lamp omgebouwd.
Gerelateerd